NIJMEGEN 2018
Als verjaardagsgeschenk mochten we van Jill ons gaan uitleven in Nijmegen. Voor ons bekend, maar niet gekend, dus spannend en open om nieuwe dingen te ontdekken.
Nijmegen ligt in Gelderland, aan de oevers van de rivier De Waal en vlakbij de Duitse grens. Nijmegen, dat al over 2000 jaar oud is, heeft een veelbewogen verleden. Haar transformatie van Romeins legioenkamp tot moderne gemeente ging niet zonder slag of stoot, maar vandaag de dag is Nijmegen een bloeiende stad. Dit komt voornamelijk door de levendige studentenpopulatie en haar status als centrum voor politiek activisme
Maandag 10 december vertrokken we vrij vroeg met de wagen. We reden over Hasselt om daar onze Ikea hanglamp uit de woonkamer af te leveren. We hadden ze namelijk verkocht. Voor het transport kregen we een lekkere vers gebakken cake. |
|
|
Van daar verder naar Nijmegen, een ritje van 140 Km. We verblijven in hotel Courant en kunnen de wagen daar achterlaten. Het hotel is gelegen op de Waalkade. |
Wandelen naar het centrum betekende fiks de heuvel op. Daar voelden we onmiddellijk de Vlaamse sterkte. Eigenlijk dus geen uniek gezegde. |
|
|
Direct werden we opgeslorpt door een specifieke Hollandse dagmarkt. Moest je die winterwortelen zien en wat te zeggen van de reuze grote rog. Nooit eerder gezien. Lekkere kibbeling. |
Onze geplande rondwandeling door centrum Nijmegen liep grotendeels door de Lange Helzenstraat. De hoofdstraat van Nijmegen, waarin ook de markt opgesteld was. Het stadhuis is een mooi bewaard gebouw. Het werd tussen 1554 en 1555 gebouwd onder leiding van Herman van Herengrave in vroege renaissancestijl. |
|
|
Verderop de Waagh. Eeuwenlang bloeide de handel in Nijmegen. Aan de Waalkade verkocht men verse vis en hoger op de heuvels lagen markten voor koren, laken, eieren, kannen, varkens, groenten, enzovoort. Van producten die niet per stuk maar per gewicht werden verhandeld, moest natuurlijk het precieze gewicht worden vastgesteld. Vele steden richtten daarom een waaggebouw op. Daar zag de overheid erop toe dat de handel eerlijk plaatsvond. De waag legde de stad geen windeieren, want over alle gewogen goederen moest men waaggeld afdragen. |
Wat verder werden wij geconfronteerd met de indrukwekkende Sint-Stevenskerk. De fundamenten staan er al sinds 1273, wat het de oudste kerk van Nijmegen maakt. Aan het gebouw zitten veel geschiedkundige details, zoals boos kijkende duivels en historische taferelen. |
|
|
Op de gevel van een gebouw achter de Stevens Kerk vonden we de 12 apostelen. |
Op het Marikenplein vind je vele gezellige (eet)cafés en het plein heeft een leuke sfeer door de oude gebouwen. Een van de eerste dingen waar je oog op valt is natuurlijk het Marikenbeeld, een schattig beeld, naar het verhaal over de Nijmeegse Mariken die met de duivel een nieuw leven begint in Antwerpen. |
|
|
De Lange Hezelstraat verder doorlopen geeft een beeld van bijzondere kleine winkels, die door hun originaliteit stand houden tegenover de grote ketens. Op het einde van de sraat ligt het Joris Ivensplein. |
Midden op het Joris Ivensplein staat een metershoog monument van plaatstaal, dat door de bevolking al snel als 'flessenopener' werd aangeduid. U dient dit in 1990 onthulde kunstwerk echter te interpreteren als een gestileerde filmcamera. Zou mooi ogen op de rotonde van Schelle |
|
|
Linksaf wandelen we het Kronenburgerpark in. Indrukwekkend en prachtig ontworpen op de voormalige locatie van een fort. Ook hier heeft een Vlaming weer een grote inbreng gehad. Door de vele verwijzingen is Vlaanderen blijkbaar leverancier geweest van vele mooie ideeën. |
De plaatselijke bewoners heetten ons welkom. Of hadden ze wat brood verwacht? |
|
|
Mooie rustplek, vooral voor de bewoners van de aanliggende straat. |
Kijk nou! Plots vanuit een hoek sterk ingezoomde en net Central Park in NY. Prachtig! |
|
|
We verlaten het park en komen midden de studenten wijk terecht. Herkenbaar leven. |
We wandelden in het donker door de Molenstraat terug naar het hotel. De ingang van de kerk was de laatst mogelijke buitenfoto. |
|
|
Op de achterzijde van het magazine dat op onze kamer lag ontdekten we de kaart van het restaurant in het Casino vlakbij. Even bellen of er nog een tafel vrij was. Ja hoor. Omkleden dus en op bezoek. |
Bij binnenkomen moesten we ons eerst laten registreren om te mogen spelen. Staand een Champagne als aperitief en dan rustig naar onze tafel. Casino Nijmegen was uitgeroepen als mooiste en beste casino van Nederland. Het was te merken. |
|
|
Bij binnenkomen ontvingen we enkele gratis jetons om in te zetten. Waarschijnlijk bedoeld om ons te verleiden. Even rondgewandeld, ingezet op de roulette tafel, verlies en verder. Zeker nadat we de verslaafd geile blikken zagen van mensen die speelden en honderden euro's verloren die ze eerder gewonnen hadden. Stoppen en met de winst naar huis keren konden ze niet. Erg! |
De volgende dag stond als eerste het enige museum van rijwielen in Nederland op het programma. Velorama. Wat een geschiedenis. Wat een technische evolutie. |
|
|
Dat de fiets als doel had paardrijden te vervangen was duidelijk. |
Hele grote en hele kleine wielen |
|
|
Van carbuur lampen tot LED verlichting vandaag. |
Lekker tasje thee in het kleine, gezellige cafeetje. Vélocitas |
|
|
Ook vlakbij ... De Bastei ... Een pas gerestaureerde uitkijkpost, gebouwd op fundamenten uit de Romeinse tijd. |
Waar je als eerste een overzicht krijgt van de Waal en zijn oevers. "Waal" verwijst naar walen of een rivier die néandert door het landschap. |
|
|
Vanaf de glazen uitbouw heb je een mooi zicht op de bewegingen aan en op de Waal. |
Onder de grond de verbindingsgangen |
|
|
Alvorens afscheid te nemen van Nijmegen wandelden we nog even tot aan de Valkenhof burcht |
AANGENAME TWEEDAAGSE
Historiek
Nijmegen ligt grotendeels op de zuidelijke oever van de Waal, aan de voet van een stuwwal. Een deel van de gemeente ligt aan de overzijde van de rivier. Het betreft hier de zogenaamde Waalsprong, een geannexeerd gebied waarin zich het dorp Lent en een deel van Oosterhout bevinden. Samen met Arnhem, Wijchen en 17 andere gemeenten in de omgeving vormt Nijmegen de Stadsregio Arnhem Nijmegen (SRAN, voorheen KAN)]] en is aangesloten bij het samenwerkingsverband Euregio Rijn-Waal. Van oudsher maakt Nijmegen met enkele andere gemeentes in de omgeving, zoals Wijchen, Beuningen en Berg en Dal, deel uit van het Rijk van Nijmegen.
Nijmegen heeft een lange geschiedenis, die meer dan 2000 jaar teruggaat. Als Ulpia Noviomagus Batavorum kreeg het rond het jaar 100 marktrechten. In 1230 werd Nijmegen vrije rijksstad en in 1402 hanzestad. Nadat Nijmegen tussen 1655 en 1679 al eens een Kwartierlijke Academie huisvestte, is de stad sinds de komst van de Katholieke Universiteit (de huidige Radboud Universiteit) in 1923 een universiteitsstad[2].
Nijmegen is mogelijk de oudste stad van het huidige Nederland en vierde in 2005 zijn 2000-jarig bestaan.[3] Tijdens het Romeinse Rijk was Nijmegen onderdeel van de Limes, de grens tussen het Romeinse Rijk en de verschillende zogenaamde Germaanse gebieden. In Nijmegen was van 71 tot 104 het 10e legioen van de Romeinen gelegerd. Er is tijdens het Romeinse bewind een groot fort (castra) gebouwd op een heuvel aan de Waal, een paar onderdelen zijn daar nog van over. Er worden ook nog regelmatig opgravingen gedaan waarbij Romeinse spullen worden gevonden. Langs de Waal waar nu het Waterkwartier ligt ontstond een nieuwe nederzetting die van de Romeinse keizer Trajanus (oorspronkelijk van Itálica, Spanje) tussen 98 n.Chr. en 102 n.Chr. onder de naam Ulpia Noviomagus Batavorum stadsrechten kreeg.
De stad werd gevormd als handelsnederzetting naast het Romeinse castra. Dit bood een voordeel omdat de markt daardoor door de legionairs beschermd kon worden en bovendien omdat de legionairs ook vele goederen nodig hadden, waar ze bovendien een goede prijs voor konden betalen, omdat ze een redelijk salaris ontvingen. De naam Nijmegen is dan ook afgeleid van de Latijnse aanduiding "Novio-magus", wat 'nieuwe markt' betekent. De Romeinen verlieten echter in de 3e eeuw het fort.
Overigens zijn er ook nu nog duidelijke sporen te vinden van deze rijke geschiedenis van Nijmegen. Zo heet het grote verkeersplein ten zuiden van de Waalbrug sinds 1956 het "Keizer Traianusplein". Tussen dat plein en de Waal staan nog steeds enkele ruïnes en ook op de heuvel bij de Waal staat nog steeds een verdedigingstoren Belvedère, ook al is dat natuurlijk heel wat jonger dan het eerder genoemde Romeinse castra.
Mariken
Mariken woont in de buurt van Nijmegen bij haar oom, de priester Gijsbrecht. Op een dag moet ze naar de markt in Nijmegen, waar ze bij haar tante zal blijven overnachten. Haar tante had echter vlak voor Marikens aankomst ruzie gehad met een paar vrouwen over de arrestatie van hertog Arnold van Gelre door zijn zoon Adolf. Hierdoor is zij buiten zichzelf van woede en Mariken moet het ontgelden. De tante scheldt haar de huid vol en beschuldigt haar ervan een relatie met haar oom te hebben.
Mariken keert gekrenkt en wanhopig terug naar huis. Ze bidt om hulp, waarbij ze zo wanhopig is dat het haar niet uitmaakt of God of de duivel haar komt helpen. De duivel hoort dit en verschijnt aan haar in de gedaante van zekere Moenen, compleet met etterende oogbal. Moenen belooft Mariken alle talen en de zeven vrije kunsten te leren, maar niet de necromantie (zwarte magie). Mariken moet dan wel haar naam wijzigen, omdat Moenen Mariken te veel vond lijken op de naam van de heilige Maria. Bovendien mag Mariken geen kruisteken meer maken. Zij verandert haar naam in Emmeken: kleine M. Samen vertrekken ze naar 's-Hertogenbosch, om na een paar dagen door te reizen naar Antwerpen.
"Maskeroen", illustratie door Léon Spilliaert (1917)In Antwerpen leiden Moenen en Mariken een zondig leven. Pas na zeven jaar keert Mariken terug naar Nijmegen, waar ze op de markt een wagenspel ziet. In dit spel vraagt Masscheroen, een onderduivel, aan God waarom Hij de mensen vergeeft. Mariken krijgt berouw en doet beroep op Gods barmhartigheid. Hierdoor wordt Moenen kwaad. Hij voert Mariken de lucht in en gooit haar van grote hoogte naar beneden, maar Mariken overleeft de val, doordat haar oom Gijsbrecht tussen de toeschouwers staat en voor haar bidt. Gijsbrecht weet Moenen te verdrijven door het uitspreken van een Bijbelpassage.
Mariken zoekt vergiffenis voor haar zonden en gaat daarom samen met haar oom naar een hoge geestelijke in Nijmegen. Deze durft echter geen absolutie te geven, waarop Gijsbrecht en Mariken naar de bisschop van Keulen en later zelfs naar de paus in Rome reizen. Tijdens de reis probeert Moenen tevergeefs Gijsbrecht en Mariken te doden.
Mariken krijgt van de paus als straf drie ijzeren ringen om haar hals en armen. Deze zullen pas afvallen als haar zondige leven is vergeven. Mariken trekt zich terug in het Wittevrouwenklooster in Maastricht, waar na jaren van boetedoening de aartsengel Gabriël haar komt verlossen van de ringen. Daarna leeft Mariken nog twee jaar en sterft in vrede omstreeks het jaar 1500. Na haar overlijden worden de drie ringen boven haar graf gehangen.
Mariken woont in de buurt van Nijmegen bij haar oom, de priester Gijsbrecht. Op een dag moet ze naar de markt in Nijmegen, waar ze bij haar tante zal blijven overnachten. Haar tante had echter vlak voor Marikens aankomst ruzie gehad met een paar vrouwen over de arrestatie van hertog Arnold van Gelre door zijn zoon Adolf. Hierdoor is zij buiten zichzelf van woede en Mariken moet het ontgelden. De tante scheldt haar de huid vol en beschuldigt haar ervan een relatie met haar oom te hebben.
Mariken keert gekrenkt en wanhopig terug naar huis. Ze bidt om hulp, waarbij ze zo wanhopig is dat het haar niet uitmaakt of God of de duivel haar komt helpen. De duivel hoort dit en verschijnt aan haar in de gedaante van zekere Moenen, compleet met etterende oogbal. Moenen belooft Mariken alle talen en de zeven vrije kunsten te leren, maar niet de necromantie (zwarte magie). Mariken moet dan wel haar naam wijzigen, omdat Moenen Mariken te veel vond lijken op de naam van de heilige Maria. Bovendien mag Mariken geen kruisteken meer maken. Zij verandert haar naam in Emmeken: kleine M. Samen vertrekken ze naar 's-Hertogenbosch, om na een paar dagen door te reizen naar Antwerpen.
"Maskeroen", illustratie door Léon Spilliaert (1917)In Antwerpen leiden Moenen en Mariken een zondig leven. Pas na zeven jaar keert Mariken terug naar Nijmegen, waar ze op de markt een wagenspel ziet. In dit spel vraagt Masscheroen, een onderduivel, aan God waarom Hij de mensen vergeeft. Mariken krijgt berouw en doet beroep op Gods barmhartigheid. Hierdoor wordt Moenen kwaad. Hij voert Mariken de lucht in en gooit haar van grote hoogte naar beneden, maar Mariken overleeft de val, doordat haar oom Gijsbrecht tussen de toeschouwers staat en voor haar bidt. Gijsbrecht weet Moenen te verdrijven door het uitspreken van een Bijbelpassage.
Mariken zoekt vergiffenis voor haar zonden en gaat daarom samen met haar oom naar een hoge geestelijke in Nijmegen. Deze durft echter geen absolutie te geven, waarop Gijsbrecht en Mariken naar de bisschop van Keulen en later zelfs naar de paus in Rome reizen. Tijdens de reis probeert Moenen tevergeefs Gijsbrecht en Mariken te doden.
Mariken krijgt van de paus als straf drie ijzeren ringen om haar hals en armen. Deze zullen pas afvallen als haar zondige leven is vergeven. Mariken trekt zich terug in het Wittevrouwenklooster in Maastricht, waar na jaren van boetedoening de aartsengel Gabriël haar komt verlossen van de ringen. Daarna leeft Mariken nog twee jaar en sterft in vrede omstreeks het jaar 1500. Na haar overlijden worden de drie ringen boven haar graf gehangen.