VALKENBURG G10
APRIL
Naar regelmatige gewoonte gingen we met onze vrienden op wandelweekend. Dit keer waren wij aan de beurt om een weekend samen te stellen. Het werd Valkenburg omdat niemand in die streek al intens gaan wandelen was. In december deden we al een prospectie en we dachten dat hotel Riche de beste kaarten kon voorleggen. Leuke kamers, degelijke voeding en gratis parking.
Verzamelen deden we aan de bistro Riche Next door. Rond de middag waren we er allemaal. GROTE dorst! |
|
|
Installeren op de kamers kon pas vanaf 15.00 uur. Dus startten we ons eerste wandeling. Dat werd een stukje door Valkenburg richting VVV langs de vistrap van de Geul waar op enkele mini-bruggetjes prachtige beelden stonden opgesteld. Moto's, motards en een naakt meisje dat dagelijkse enkele duizenden keren wordt genomen (gefotografeerd). De kunstenaar is zelfs bij het VVV onbekend. |
Vanaf het VVV trokken we voor een wandeling van 8 Km door de Geulpoort en door de Grote traat tot aan de Grendelpoort, met zijn wachter en zijn vier Valken. |
|
|
Aan de andere zijde van de straat wandelden we verder tot aan de site waarbinnen de grotten van Lourdes gekopieerd werden. Langsheen de site begon een eerste klim. Een eerste opwarmer in de prachtige natuur met ver zicht op het centrum en op de ruïne van het kasteel. Op top het casino. |
Verder door de prachtige natuur op een glooiende omgeving. Op de route maar één cafeetje dus moesten we daar wel energie bijtanken. Hey! Van hieruit kan je ook naar Compostella stappen. |
|
|
Na een houten klapdeur kwamen we op de poëzie route van Erik Spinoy. Echt prachtige natuurbeelden in het natuurreservaat Ingendael. |
Stilaan kwamen we terug in de bewoonde wereld. Enkele bomen waren door bevers geveld. |
|
|
Het diner dat inclusief was smaakte geweldig en achteraf nog een terrasje met warme thee. Zonder citroen. |
Dag twee, de zaterdag, planden we een wandeling van 18 Km. In hoofdzaak door het Gerendal. Prachtige weilanden vol met "pisbloemen" en in de verte het prachtige kasteel van Schin op Geul. |
|
|
Zo maar een drinkpoel zat vol leven. Dikkopjes, salamanders, visjes en schrijvertjes. Uiteraard trok die wat langer onze aandacht. |
We volgden het plan van de wandeling nauwgezet. Dachten we. Niet ver van Wijlre liepen we een beetje verloren. |
|
|
We konden niet rond de enorme ketels van de Brand brouwerij kijken en verlangden naar een cafeetje. Op aanwijzen van mensen die plaatselijke kenns hadden vonden we een Brand café. Heel lekker bier trouwens. Aan de blikken van andere bezoekers is het de vraag of we er nog eens terug mogen komen. |
Terug voor deel II van de wandeling. |
|
|
Toch wel blij wanneer we terug aan het hotel kwamen voor avondmaal en nachtrust. |
Zondagmorgen. Even aantonen dat het ontbijtbuffet er mocht zijn. Alleen de koffiemachine sputterde regelmatig tegen. |
|
|
Als laatste wandeling van het weekend verkenden we de zeven hellingen rond Valkenburg. Zoals genoemd, was het een wandeling met een aantal bijtende hellingen. Opnieuw vertrokken we aan het VVV kantoor. |
Achter hotel Valkenburg konden we onmiddellijk steil naar boven en dan verder de natuur in met prachtige ver gezichten. |
|
|
Ook vandaag mocht natuurlijk geen stop-rust-drank plaats mankeren. (Schil op Geul) |
Terug op weg langs een ruime schuilhut en door de natuur. |
|
|
Op het einde was het niet duidelijk of dit een nest was of mest. |
Samen nog wat lekker dineren ( eindelijk een dame blanche voor onze René. Zelfs één met een extra bol van Daisy) en dan voldaan terug naar huis. Bedankt weeral voor dit prachtig weekend. Pakken ze niet meer af. |
|
Valkenburg - Historiek
Al vele duizenden jaren voor de Christelijke jaartelling was er sprake van menselijke bewoning in de Geulvallei. Talrijke gevonden gebruiksvoorwerpen en diverse fundamenten van bouwwerken zijn het bewijs van een vrij intensieve bewoning in de Romeinse Tijd.
De eerste schriftelijke vermelding van Valkenburg dateert van het jaar 1041. Uit dat jaar wordt een oorkonde bewaard waarin de Duitse koning Hendrik III (die enkele jaren later tot keizer zal worden gekroond) vier dorpen schenkt aan zijn nicht Irmgard. Het zijn de dorpen Herve, Epen, Vaals en Valkenburg. De oorkonde draagt als datum 15 februari 1041 en de naam Falchenberch is duidelijk leesbaar. Historici zijn het erover eens dat hier niet de tegenwoordige stad aan de Geul mee wordt bedoeld, maar het huidige Oud-Valkenburg.
Belegeringen en veroveringen kenmerken de geschiedenis van Valkenburg. Ze worden doorstaan en overleefd en iedere keer volgt er een restauratie. Dat geldt zeker voor de burcht, waarvan nu helaas niet meer dan een ruïne over is. In december 1672 wordt ze verwoest en niet meer opgebouwd. Slechts twee stadspoorten en een deel van de stadswallen overleven de vernietiging. Valkenburg is voortaan geen vestingstad meer, maar blijft in bestuurlijk opzicht belangrijk.
Rond het midden van de negentiende eeuw ontwikkelt zich een nieuwe bron van inkomsten: het toerisme. Vakantiegangers en dagjesmensen krijgen oog voor de unieke en ongerepte omgeving waarin Valkenburg is gelegen en bezoeken het plaatsje om er een vrije dag of een korte vakantie door te brengen. Dat is aanvankelijk slechts voorbehouden aan de happy few, maar de drie hotels die Valkenburg in die dagen telt, worden er al snel meer. De aanleg van de spoorlijn Valkenburg-Aken in 1853 met een station in Valkenburg is een voorname stap op de weg naar ontsluiting van het tot dan toe betrekkelijk moeilijk bereikbare Geulstadje. Waar dat toe heeft geleid is bekend: Valkenburg is uitgegroeid tot de belangrijkste toeristische trekpleister van de regio, met 1,2 miljoen overnachtingen per jaar en een veelvoud aan dagjesmensen.
De gemeente Valkenburg aan de Geul omvat overigens veel meer dan alleen toeristisch Valkenburg. De gemeente zoals die tegenwoordig bestaat, is na de gemeentelijke herindeling op 1 januari 1982 tot stand gekomen. Op die datum zijn de gemeenten Valkenburg-Houthem en Berg en Terblijt samengevoegd. Ook vonden op die dag een paar grenswijzigingen plaats met de gemeenten Wijlre, Hulsberg (die opgeheven werden) en Margraten. Nu omvat de gemeente naast Valkenburg, de kernen Houthem, Geulhem, Berg, Terblijt, Vilt, Sibbe, IJzeren, Walem, Oud-Valkenburg en Schin op Geul.
"Pisbloemen"
De mooi gele bloemen die we overal als onkruid tegenkomen noemen we paardenbloemen. De paardenbloem is een soort uit de composietenfamilie (Asteraceae). In deze familie zijn bloemen sterk gereduceerd, klein en staan ze dicht bij elkaar. In april kunnen ze hele weilanden geel kleuren. De paardenbloem komt van oorsprong voor in Afrika, Azië en Europa en is door toedoen van de mens over veel andere plaatsen verspreid.
Paardenbloemen zijn eetbaar. De jonge bladeren zijn minder bitter dan de volwassen bladeren. Deze jonge blaadjes worden verkocht als molsla. Maar de kweek van de echte molsla is arbeidsintensiever. Dit gebeurt door de in het voorjaar uit de overwinterde wortelen of uit ondergespitte planten uitgroeiende jonge bladscheutjes bedekt te houden zodat geen, of weinig, bladgroen ontstaat. Vroeger werd in molshopen naar deze 'gebleekte' paardenbloembladeren gezocht, vandaar de naam molsla.
Door veredeling is een verbeterde, bladrijke molsla verkregen. Molsla wordt op diverse markten in Europa als malse voorjaarsgroente aangeboden. In Nederland en België is het niet ruim verkrijgbaar.
De bloem is voor de zaadzetting eetbaar, daarna niet meer.
Omdat het eten van de paardenbloem een sterk water afdrijvend gevolg heeft voor het lichaam, kreeg de paardenbloem als bijnaam " de pisbloem".
De mooi gele bloemen die we overal als onkruid tegenkomen noemen we paardenbloemen. De paardenbloem is een soort uit de composietenfamilie (Asteraceae). In deze familie zijn bloemen sterk gereduceerd, klein en staan ze dicht bij elkaar. In april kunnen ze hele weilanden geel kleuren. De paardenbloem komt van oorsprong voor in Afrika, Azië en Europa en is door toedoen van de mens over veel andere plaatsen verspreid.
Paardenbloemen zijn eetbaar. De jonge bladeren zijn minder bitter dan de volwassen bladeren. Deze jonge blaadjes worden verkocht als molsla. Maar de kweek van de echte molsla is arbeidsintensiever. Dit gebeurt door de in het voorjaar uit de overwinterde wortelen of uit ondergespitte planten uitgroeiende jonge bladscheutjes bedekt te houden zodat geen, of weinig, bladgroen ontstaat. Vroeger werd in molshopen naar deze 'gebleekte' paardenbloembladeren gezocht, vandaar de naam molsla.
Door veredeling is een verbeterde, bladrijke molsla verkregen. Molsla wordt op diverse markten in Europa als malse voorjaarsgroente aangeboden. In Nederland en België is het niet ruim verkrijgbaar.
De bloem is voor de zaadzetting eetbaar, daarna niet meer.
Omdat het eten van de paardenbloem een sterk water afdrijvend gevolg heeft voor het lichaam, kreeg de paardenbloem als bijnaam " de pisbloem".